Tent

 

 

Vakantie, ja we kunnen weer. Deze keer geen vliegtuig, geen lange autoreis, we blijven gewoon in de buurt. Onze kinderen, die maakt het niets uit of het nou een grasveldje in het Westerpark (070), een tuintje bij iemand (we kennen overigens niemand met een tuintje met gras) of achter ons strandhuisje op Koh Tao is. Kinderen willen gewoon kunnen ravotten, rondrennen en hun knieën kapot kunnen vallen. En wij willen gewoon even achterover kunnen zitten als de kinderen dat aan het doen zijn. En dat kunnen wij ook gewoon overal.

Uiteraard weet je niet wat het weer zal brengen, daarom boek je doorgaans een reisje naar de zon, om die onzekerheid te minimaliseren. Vandaar dat het water ook met bakken uit de hemel kwam. Die hemel heeft ons nog wel lekker de kans gegeven om de boel op de zetten en in te richten. Maar daarna was het welletjes. Het kwam en het hield ook niet meer op.

Allemaal niet zo erg, maar het is nogal een geweld, die regen op dat tentdoek. De kindertjes lagen ieder in hun eigen “vertrek” te slapen en al gauw kwam de oudste bij ons in bed liggen, hij was bang geworden van de herrie, de regen, het onweer, de bliksem, de windvlagen en het ongedierte. Ik vond al dat dit jongetje van drie al heel dapper was dat ie het al tot 1 uur in de nacht had uitgehouden. Het is nogal krap met z’n drieën, op zo’n 2-persoons luchtbed, dus mijn vriendin ging maar in zijn bed liggen zodat wij met zijn tweeën weer wat ruimte hadden.

Toen begon het. Ik had niets in de gaten, het kwam compleet onaangekondigd. We lagen net weer rustig, mijn zoontje lag langs mij, waarschijnlijk alweer in slaap en ik was nog even een positie aan het zoeken dat ik lekker lag, want hij geeft een andere tegengewicht dan mijn vriendin op dat slechte luchtbed. Ik dacht even nog wat lucht uit mijn darmen te lozen en vervolgens lekker om te draaien. Maar het liep allemaal heel anders. Dat verklaarde ook het gerommel in mijn maagstreek, wat ik al eerder opgemerkt had. Er bleek iets gaande te zijn, diep in de krochten van mijn ingewanden en dat  zorgde voor een ware tsunami in mijn broek.

Eerst probeerde ik het te ontkennen, maar al gauw voelde ik het vieze, plakkerige, natte gevoel waar ik niet omheen kon. Toen wilde ik negeren, gezien de omstandigheden het beste -keiharde regen, wind, bliksem, zoonlief langs mij vredig te slapen, wc zeker 500 meter lopen- maar al gauw drong het besef tot me door dat ik het ten opzichte van diezelfde zoon en mijn eigen waardigheid niet kon maken dat heel het bed dadelijk onder de ellende zat, mocht het zich gaan vermenigvuldigen door het befaamde stempel-effect.

Dus er toch maar overheen en uit geklommen. In de centrale hal (van de tent) even met een zaklampje de schade opgenomen. Die was aanzienlijk. Dit betekende zowel een nieuwe onderbroek als een nieuwe joggingbroek (ideale all-round-tent-en-caravan-broek, maar niet bestand tegen tsunami’s). Ook maar even de schade van het bed opnemen. Shit. Overal stempelvlekken. Zucht. Kut.

Dus heb ik zoonlief maar weer in zijn eigen bed gelegd. Tijdens het verversen van al het linnengoed voelde ik dat het laatste woord nog niet gesproken was betreffende dit voorval. Maar goed, vervolgens geheel fris weer gaan liggen bij mijn zoon in het bed, mijn vriendin in het nieuwe, frisse bed.

De ellende in mijn maagstreek nam zienderogen toe, ontluchten was er uiteraard niet meer bij. Even lekker naar de wc gaan was geen optie in dit weer met die afstand. Zeker geen optie. Al dat gemaal en gefantaseer over gouden toiletten met blinkend schone tegels, Trainspotting, een paraplu en het even helemaal alleen op de wereld zijn, zodat niets of niemand me zou kunnen storen of zien of horen maakte dat ik me met de seconde misselijker en zieker voelde. Ik moet nu gaan anders kunnen we dadelijk de tent weggooien als ik dadelijk de controle verlies. En het is leuk als je als kind in een grote ketel met toverdrank valt maar om helemaal ondergesproeid te worden door je eigen vader is echt een ander verhaal.

Dus, op pad. Fok die regen, het enige wat nu telt is de main target van de missie: het toilet bereiken voordat mijn sluitspier het begaf. Onder het lopen werd ik steeds misselijker. Ik moest kokhalzen zelfs, een aantal keren. Mensen die ‘s-nachts die geluiden gehoord hebben moeten de volgende dag aan de beheerder vragen hebben gesteld over welke vreemde wilde nachtdieren hier wel niet liepen. Doorlopen, want het komt er dadelijk dus ECHT aan alle kanten uit. Eindelijk was daar het toilethuis. Gelukkig had ik die eerder al verkend, dus ik wist exact van de hoed en de rand, gelukkig vooral dat laatste. Een snelle scan leerde mij dat ik het rijk alleen had, dus ik kon er vol voor gaan.

Ik ging zitten en liet het gaan, maar voordat het salvo compleet was afgerond moest ik de sluizen alweer sluiten want de andere kant wilde ook en aldus spoot er een dikrode straal (rode wijn met chips en kipfilet met boontjes) uit mijn mond, juist toen ik al nadruppelend de 180 graden turn rond had. En weer zitten en weer draaien en weer zitten en weer draaien.

Volgens mij was ik nu klaar. Ik nam de schade op en schatte in dat ik ongeveer 2 rollen wc-papier nodig zou hebben om het toilet weer enigszins toonbaar te maken en 99% van de sporen zou kunnen wegwerken.

Toen nog een flinke splash water in mijn gezicht en hoppa terug naar de tent. Mission accomplished.

Maar niets van dat alles. De hele nacht ging het zo door. Ik waande me in de hel, want hoe vaker ik ging hoe minder er was en toch wilde het lichaam het. Dus het deed pijn en ik had geen strot en reet meer over. Mijn middenrif was niet meer. Het ergste was echter de tweede keer. Om mij te bewijzen dat de eerste keer geen grapje was, trok mijn body echt alles uit de kast. Nooit geweten dat je zo’n druk op kunt bouwen. En zo blij dat die muren van het toilet niet gewit waren maar mooi betegeld met glazuurtegels. Helaas van de witte voegen, dat zal wel nooit meer schoon te maken zijn.

Tegen de volgende middag was de munitie definitief op en gaf het lichaam zich gewonnen. We hebben een pact getekend en ik heb moeten beloven dat ik hem nooit meer in de steek mag laten. Maar ik hou zo van frikandellen, het liefst met curry, dus ik vrees het ergste.

 

Roadburn

Een tijdje terug was het weer zover, het manwezen kon eindelijk weer zichzelf zijn…geen kinderen in de buurt, die alle aandacht opeisen, geen vrouw, die het mens veels te goed kent en al helemaal geen slechte vrienden, lui die steeds aanwezig blijven omdat je ze nooit hebt verteld dat “ons gemeenschappelijk aandeel in dit moment van de maatschappij voorbij is”. Gewoon zichzelf. In mijn geval betekent dat muziek, bier, chicks, medicijnen, friet, Jack, J&B, shoarma, frikandellen, plastic munten, goeie vrienden en een luchtbed de ideale combinatie blijkt te zijn. En er is een festival, eens per jaar, omstreeks april, in Tilburg’s rocktempel, 013 dat mij vier dagen in een andere wereld brengt waar de ideale mix van voorgenoemde dingen aanwezig is. Roadburn. Het Walhalla, de Hemel, Samsara en parenclub Het Nachtegaaltje zijn alle afgeleiden van de sfeer die bij dit festival aanwezig is, zoveel is duidelijk. 

Vrienden veranderen in goden, vrouwen veranderen in groupies, sexbeesten of hardrockslavinnen en het eten is beter dan alle Michelin-sterren bij elkaar. Het bier wordt speciaal voor dit festival gebrouwen door ‘s-werelds beste biermeesters en alleen de allerbeste bands en muzikanten hebben het voorrecht hier te mogen staan. Dit jaar was het in 45 minuten uitverkocht en de mensen uit de hele wereld die een kaartje hadden waren allen mijn vrienden en vriendinnetjes en ik de hunne.

Zo ook mijn twee waarde vrienden, door dik en dun, breed en smal, laag en hoog, in alle altered staten kennen wij elkaar. Op dit festival praten wij nooit met elkaar, deze vier dagen bevinden wij ons in een constante transcedente mediatieve toestand waar wij slechts nog trillen en zijn. Afstanden, tijden en overige intermenselijke relaties doen er niet meer toe, de connectie is beter dan welke wifi of andere handshake dan ook. Perfect.

De eerste avond speelden als laatste in de Grote Zaal gelijk de meesters van het genre, de ongekende grootheden, de Noorse goden zelf, Motorpsycho. Na 1 nummer wisten wij al hoe laat het was, het was ze werderom gelukt, na deze Trondheimers al tientallen malen te hebben zien optreden, na talloze crosslinks en andere geniale bands te hebben gezien, flikten deze ubermenschen het wederom om na één nummer de genen-structuur van de aanwezigen voor altijd te wijzigen, aan te passen, te altereren, te verbeteren, heel subtiel doch effectief te beïnvloeden. Wij trilden hevig en totaal in sync mee, wij wisten genoeg. Dit wordt ’em. 

En zo was het. Zo ging het. 

Het nadeel van dergelijke trillingstoestanden is dat het lijf totaal degradeert tot de hoop functioneel transportvlees die het is. De drank en frikandellen dienen slechts ten doel dit vleesch van energie te voorzien en aangezien dergelijke hoogmediatieve toestanden nogal wat vlammen eisen, gaat het hard met het nat en droog spul. Heel hard.

Ruim drie uur later zijn we geland. Heel zacht en buitengewoon perfect.

De rest van de avond is geschiedenis (en alleen door anderen na te vertellen vrees ik).

Nacht. Slapen. Bubbels. Vissen. Grote houtzagerij in mijn hoofd. Tabletten!! Nu!! 

Affijn, ons zelf de volgende middag bij elkaar geraapt en weer op pad voor dag twee.

Daar kwamen we onze maat tegen van de avond ervoor. Ik vertelde hem van de houtzagerij en de grote ongeschaafde balken in mijn hoofd en hij knikte beleefd. Hij was ‘s-nachts nog bij de Tilburgse afdeling van De Nijl langsgeweest en een grote met extra pita-broodjes gaan eten. Toen hij klaar was met schransen, merkte hij dat hij een kroon kwijt was van zijn net gerestaureerde ivoorverzameling. Ingeslikt blijkbaar. En het was een dure, eentje van de klasse godverdegodverdeGODVER!!!!. Dus de volgende ochtend een paar sterke bakken gedronken, de spaghetti-zeef nog eens goed uitgespoeld en mee naar de wc. En daarin De Grote Hoop gedaan. Die gladde Dommelsch-shoarma bolus eens flink onder de hogedruk kraan gehouden en daar was ie!!! Die fuckin ivoren stront nugget!! Effe minuutje spoelen en KLIK, zo weer terug. 

DAT is Roadburn…

OM live at Roadburn

 

Vriendin

 

Soms belt mijn vriendin me op met de meest vreemde verhalen: vandeweek belde ze om te vertellen dat ze buiten een dubbelganger had zien lopen van Brad Pitt ("minstens net zo lekker!") en eerder al eens om verslag te doen hoe inefficiënt de bouwvakkers bezig waren om een pleintje dicht te leggen met stenen en hoe het volgens haar wel zou moeten (en "oh ja, die met die grote kin is de baas zo te zien, meest ervaren ook, die moet de preciezere werkjes doen…best een lekker ding ook…").

Uiteraard allemaal uitvluchten om mij even te spreken en een gezellig onderonsje te hebben (hoewel het bij mij vaak blijft bij "ja?", "jajoh?", "echt?", "zozo" en "okee dan").

Vandaag echter sloeg alles. Ik was onderweg van huis naar hier toen ze belde met de mededeling dat ze zojuist gepoept had (in de wc) en dat bij de eerste veeg de rol toiletpapier in de wc viel…bovenop de oorzaak van het vegen. Aangezien we gisteren iets te hete Thai hadden gegeten was het een vrij sappig exemplaar waardoor de sterk geadverteerde absorberende werking van het papier zich van de beste kant liet zien. Ofwel, deze rol kon afgeschreven worden. De schrik sloeg haar om het hart, want ineens drong het besef bij haar door dat het ook de laatste rol was (ze had zich al voorgenomen een nieuw 12-pack te gaan kopen vanmiddag).

Hoe ze zich uit deze situatie heeft weten te redden is mij niet bekend, maar een mens staat bekend om zijn improvisatie, dat staat vast.

Toen ik hier aan kwam zag mijn dag er ineens een stuk vrolijker uit…

 

De Duif

De Duif

Gisteravond terug gekomen van het strand. Was erg goed. Gelukkig ook nog 1 plekje vrij in de straat. Beetje krap maar het moest net gaan. Damn, net met 1 achterwiel op de stoep. Achwat laat maar staan. Ik stap uit, kijk naar dat half op de stoep staande achterwiel en zie een enorme uitgesmeerde lichtbruine verse plakaat tegen de band aangeplakt. In tweede instantie zie ik de oorzaak: een 12-pack koetjesreep die de hele namiddag al in de zon had liggen broeien en die ik voor zeker de helft met mijn inparkerende wiel geplet en gespleten had. Daar was die grote lichtbruine plakaat van. Gelukkig maar…Maar wtf, who cares anyway?

Vandaag weer op pad…bij mijn auto aangekomen zie ik dat de lichtbruine plakaat al iets donkerder is geworden, maar nog steeds prominent aanwezig. Maar die andere helft van de ongeplette koetjesrepen was weg!! Weg?? Ja weg! Ik speculeren: een zwerver? Nee, dat gaat zelfs voor hun te ver (neem ik aan?). Okee, dan moeten het meeuwen geweest zijn, die alleseters, die vliegende Van Gansewinkels. Aldus tevreden over mijn hypothese, stapte ik in en ging heen…

…naar supermarkt de COOP in de Prins Hendrikstraat. Ik kon echt precies voor de deur parkeren. Eerst even samen naar een afspraak bij de buikenmevrouw. Toen we daar van terugliepen naar de auto, zag ik een bruine duif eten van mijn linkerachterband. Eten. Van die grote iets donker geworden lichtbruine koetjesreepplakaat. Het was dus een duif, dat andere vuilnisbakkengebroed. How the hell heeft die duif deze enorme chocoladefuif weten te localiseren? Volgens mij heeft ie me gevolgd of zo. Hij was het die de ongespleten halve 12-pack al naar binnen geschrokt had. En dan ook nog zo’n bruine duif. Wie verzint zoiets. Alle duiven van de wereld zijn grijs, een paar zijn wit en slechts enkele zijn bruin. Dit was een bruine duif, die achter mijn band zat koetjesmelkrepen van mijn band te eten. Prachtig.

Mijn vriendin ging de supermarkt in om ontbijt te kopen, ik ging met de ramen open pal voor de COOP wachten op haar…En kon dus steeds in mijn linkerbuitenspiegel alle verwrongen en van walging vervulde gezichten zien van de mensen die de duif zagen. Wat een feest.

Slaapkamer

Soms ga je ver over je grenzen heen. Laat je veel te veel toe, veel te veel gebeuren. Je lichaam zegt dan altijd ruim op tijd dat je moet stoppen, maar die brandmelder zit er waarschijnlijk alleen maar voor de lol. Tenminste als ik zie hoe wij die signalen massaal negeren. Aldus een mooie zaterdagavond de drank met grote hoeveelheden naar binnen geklokt. Drank, dus bier, wijn, wodka, whisky, alles wat voorhanden was zeg maar. Heerlijk! En een lol. Uiteindelijk ben je dan als enige over en ga je toch maar een taxi bellen. Die heeft een speciale TomTom die ook zat gelul begrijpt en die de chauffeur feilloos naar je huis stuurt. En dan, na de hele familie wakkergemaakt te hebben (want: piepende voordeur, houten trap, onverwachte ontmoeting met een obstakel in de donkere gang, te hard dichtslaande deur na het binnengaan en het glas water omstotend wat je broer –die ook bij jou op de kamer slaapt, groot gezin/klein huis enzo- had neergezet), uiteindelijk je nest bereikt. Dan begint het te draaien. Heel vreemd, het begint centraal boven je hoofd (dus niet IN je hoofd), waarna de centrifuge zich verplaatst boven je lichaam, naar het voeteneinde. Vervolgens gaat daar het bed omhoog. Jawel, omhoog. Dus al die drank die je met veel plezier en behoorlijk respectloos (proeven? Niet belangrijk man, wijn van de Lidl, Euroshopper bier en 8,95 whiskey en wodka, als er maar zoveel mogelijk procenten in zitten, that’s all that counts, proeven doen ze maar ergens anders) in je lijf hebt gekieperd, wil er uit. Logisch zo met je voeten hoger dan je kin. Echter in dit specifieke geval had ik ook NA het festijn nog een frietje, correctie: grote friet mayo-curry plus twee frikandellen curry genuttigd. Dus een tweede avondeten zegmaar. Dit alles zorgde ervoor dat ook het eerste, inmiddels door het maag-darm-kanaal redelijk verteerde avondeten zijn weg naar buiten wilde wringen. Er werd dus geklopt. Op de binnenkant van mijn onderbroek welteverstaan. KLIK, dacht mijn bezoedelde brein, ik moet poepen. Dat betekent dus: de centrifuge proberen te negeren, opstaan, het hele naar-boven-gaan-proces maar dan in omgekeerde volgorde met alle familie-perikelen van dien opnieuw ondergaan en dan de wc zien te halen en die helemaal volschijten met alle rotzooi van de laatste 24 uur. Dat laatste klonk zeer aantrekkelijk. Gewoon keihard en zonder concessies alles laten vloeien in het porseleinen kasteel. Aaaaaaah heerlijk leek me dat. Dus, moedig als ik ben, die benen uit bed gezwierd en Expeditie WC gestart. Vele ontberingen waren mijn deel, een commando training centrum is er niets bij. Maar uiteindelijk was daar de deur naar de woonkamer, ja lamp aan, gewoon aan, einde links naar de keuken, in de verte (3 meter) de deur naar de bijkeuken waarachter de uitgestrekte vlakte (1,5 meter) als laatste nog reste om bij de wc te komen. De schijttimer liep al. Er mag nu niets meer tussenkomen, elke kink in de kabel betekent een decimeter bolus in de broek in plaats van in het porseleinen gat in de grond. Maar er kwam wel wat tussen. De centrifuge was helemaal niet onderdrukt. De bierdroger stond nog steeds op volle toeren. En raakte over zijn toeren. Ter hoogte van het aanrecht in de keuken was de maat vol en nam het lichaam de macht over van die randmongool die de hele voorraad van de buurtsuper had opgedronken. Er wrong zich een hele vette ingedikte brij naar boven. Eén moment speelde de psycho-gedachte bij me op dat ik uit mijn mond zou schijten. Nou dat was niet zo, maar het is maar een woord. Wat een vieze smerige bende was het. Maar ik was er vanaf. Dat is altijd weer de sunny site van een heerlijke after-party-kots-sessie. Dat heerlijke gevoel dat je de hele wereld, het hele universum aankan! Dat duurt meestal maar een paar seconden weten we inmiddels wel, maar toch. Nu nog opruimen. Want deze bende was geen huis-tuin-en-keuken kots, geen Peppi-en-Kokki variant. Wat hier uitgebed lag in de wasbak van het aanrecht was een veel te grote portie rijstepap met friet en frikandel. Rijstepap-dik dus ook. Ofwel, met tegenzin naar de bijkeuken, de grote vuilnisbak gehaald en met my bare hands de boel uit de wasbak geschept. Oh-my-god. Wat vies. Maar goed dat was dan toch ook zo gebeurd. Even naspoelen, even de handjes wassen, keukenrolletje over de kraan en het marmer om de spetters te vangen en klaar. Op naar boven. Eenmaal weer in het bed, kwam het in me op dat ik iets vergeten was, maar allez, dat komt wel weer. Slapen nu, veeeeel belangrijker. Die centrifuge heeft veel energie gekotst, euh gekost. De volgende ochtend –een paar uur later dus- word ik wakker, althans mijn ogen gaan open en het bewustzijn daalt weer in. Ik ruik iets. Iets heel erg vreemds. En smerig ook. Duidelijk een noodsituatie. Ik schrik overeind en zie de raam aan mijn voeteinde op een kier staan. In mijn gedachten zie ik DEFCOM 5 ineens naar DEFCOM 1 schieten. What the fuck is daar gebeurd? Het sommetje is simpel: Misselijkmakende Stank + Raam op Kier = Dikke Bak Ellende Ik richt me op en kijk voorzichtig door het spleetje van de open raam, daarbij oplettend dat ik mijn oudere broer, die ook op dit kleine kamertje ligt, niet wakker maak. En daar zie ik tot mijn grote afgrijzen een hoop stront liggen. Op de betonnen vensterbank. Precies een hoop stront zoals een 80/20 hoop stront er uitziet (80/20 = een kosmische wet dat 80% van de gevallen aan x voldoet terwijl ongeveer 20% van de gevallen aan y voldoet). Echter precies doormidden. Met andere woorden een halve ronde bruine hoop. Alsof er iemand met een grote soeplepel een lading aardappelpuree neer had gekwakt. Zo eentje dus. Hoe kwam die daar? Allerlei gedachtes door mijn hoofd. Ook allemaal weer verworpen. Ik, of iemand die de macht over mij had overgenomen, meneer Euroshopper waarschijnlijk, heeft met zijn vieze pukkelreet uit het fokking raam gehangen en daar zijn fokking darmen leeggescheten. DAT is er wat er gebeurd is. Godverdomme.